COMPETENTIES

Competenties zijn te beoordelen criteria in termen van waarneembaar gedrag.

Competenties geven je professionele kwaliteit aan.

Ze zijn gevormd in de loop van je loopbaan en zijn je werkkapitaal.

Om vast te stellen waar je goed in bent en welke mogelijkheden je dat geeft, gaan we ze nu op een rijtje zetten.

 

Hoe in te vullen?

Vul de lijst per punt in door een kruisje te zetten in één van de kolommen.

Zoek niet teveel het gemiddelde op!

Als een punt niet van toepassing is of onduidelijk is hoef je deze niet in te vullen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Definities van de competenties

A. Mensen - Leidinggeven

A1. Sturen
Geeft op een duidelijke manier richting aan een team, neemt de leiding op zich, zet mensen en middelen zodanig in dat doelen met succes worden bereikt.

A2. Empowering
Delegeert verantwoordelijkheden naar de juiste medewerkers, geeft anderen de vrijheid om initiatieven te tonen, geeft hen de mogelijkheden en bevoegdheden om taken effectief uit te kunnen voeren.

A3. Motiveren van anderen
Enthousiasmeert anderen en maakt het bereiken van doelen gemakkelijker door duidelijk het beoogde effect aan te geven, een positieve instelling ten opzichte van het werk tot stand te brengen en onder teamleden een sterke wil om te slagen te creëren.

A4. Ontwikkelen van anderen
Is actief bezig met het verbeteren van vaardigheden en talenten van anderen door het geven van constructieve feedback, coaching, opleidingsmogelijkheden en opdrachten die een beroep doen op hun capaciteiten en hun ontwikkeling.

A5. Aantrekken en ontwikkelen van talent
Weet talentvolle mensen aan te trekken; stopt tijd en moeite in de ontwikkeling van mensen met veel potentieel.

B. Mensen – Interpersoonlijk

B1. Interpersoonlijke sensitiviteit
Heeft oog, zorg en respect voor de gevoelens van anderen, toont belangstelling voor de mening van anderen, stelt zich positief en tolerant op ten opzichte van verschillen in behoeften en zienswijzen.

B2. Werken in teamverband
Werkt met anderen samen om teamdoelen te bereiken, deelt informatie met anderen, ondersteunt anderen.

B3. Opbouwen en onderhouden van relaties
Is in staat op alle niveaus relaties met mensen op te bouwen en te onderhouden, stelt anderen op hun gemak, bevordert harmonie en consensus door diplomatiek optreden bij onenigheid en potentiële conflicten.

B4. Integriteit
Houdt er zowel persoonlijk als zakelijk hoge ethische maatstaven op na; toont integriteit en eerlijkheid in het contact met anderen.

B5. Flexibiliteit
Past zich gemakkelijk aan; is in staat en bereid zich aan te passen aan veranderende eisen en omstandigheden, staat open voor nieuwe ideeën.

B6. Stressbestendigheid
Blijft kalm, objectief en blijft moeilijke situaties meester, blijft goed presteren onder druk, accepteert kritiek zonder vijandig of defensief te worden.

B7. Vasthoudendheid
Veerkrachtig en volhoudend, blijft ook bij tegenslag naar het doel streven (zolang dat realistisch gezien haalbaar is), kan goed omgaan met teleurstelling en tegenvallers.

B8. Multicultureel bewustzijn
Is in staat met mensen van andere culturen en afkomst om te gaan, zich in te leven en dingen vanuit hun perspectief te bekijken.

C. Denken – Analytisch

C1. Oordeelsvorming
Neemt rationele, realistische en gegronde beslissingen, gebaseerd op het overwegen van alle beschikbare feiten en alternatieven.

C2. Verzamelen van informatie
Zoekt alle beschikbare, relevante informatie bij elkaar om problemen op te lossen en besluiten te nemen; gaat veel bij anderen te rade, trekt feiten na, analyseert problemen vanuit verschillende perspectieven.

C3. Probleemanalyse
Deelt problemen op in onderdelen en onderscheidt hoofd- van bijzaken, maakt correct gebruik van logica, gaat nauwkeurig te werk, trekt gegronde conclusies uit beschikbare informatie.

C4. Doelen stellen
Maakt gedetailleerde projectvoorstellen waarin doelstellingen duidelijk worden omschreven en de stappen die nodig zijn om de doelen te bereiken duidelijk zijn aangegeven.

C5. Plannen en organiseren
Stelt duidelijke prioriteiten; maakt een planning van activiteiten om tijd en middelen optimaal te kunnen benutten, houdt toezicht op het halen van de doelstellingen.

C6. Schriftelijk communiceren
Schrijft duidelijk, vloeiend, beknopt en begrijpelijk voor de lezer.

C7. Vakkundigheid
Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werk, neemt vlot nieuwe vakkennis in zich op: blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.

D. Denken – Bedrijfsmatig

D1. Organisatiebewustzijn
Speelt in op interne politiek en is alert op veranderingen binnen de organisatie, legt contacten met andere afdelingen en zet bruikbare, ondersteunende netwerken op.

D2. Strategische visie
Heeft een lange termijnvisie, heeft een breed perspectief, houdt uiteenlopende mogelijkheden in gedachten bij het ontwikkelen van een toekomstbeeld voor de organisatie.

D3. Commerciële gerichtheid
Is op de hoogte van financiële en zakelijke aangelegenheden, richt zich op kosten, winst, markten, nieuwe kansen op zakelijk gebied en op activiteiten waarmee het meeste rendement kan worden behaald.

D4. Overzien van bedrijfsprocessen
Heeft kennis en ervaring met betrekking tot veel verschillende onderdelen van de bedrijfsvoering, houdt bij het ontwikkelen van nieuwe strategieën en plannen rekening met alle verschillende bedrijfsonderdelen.

D5. Innoveren
Komt met nieuwe en originele ideeën; signaleert nieuwe benaderingen; maakt zich los van traditionele opvattingen.

D6. Carrière- en persoonlijke ontwikkeling
Neemt verantwoording voor eigen ontwikkeling; gaat actief op zoek naar leermogelijkheden en mogelijkheden op het gebied van carrièreontwikkeling; vraagt om feedback over eigen prestaties en doet daar ook iets mee.

E. Energie – Dynamiek

E1. Zelfvertrouwen
Onafhankelijk en zelfstandig; heeft realistisch vertrouwen in het vermogen de juiste handelswijze te kiezen en in de kans van slagen van eigen initiatieven, is in staat bij tegenstand voet bij stuk te houden.

E2. Impact
Maakt een positieve eerste indruk op anderen; heeft uitstraling en komt krachtig en geloofwaardig over.

E3. Besluitvaardigheid
Bereid om harde en snelle beslissingen te nemen en onmiddellijk tot actie over te gaan, indien nodig op bases van beperkte informatie.

E4. Gedrevenheid
Enthousiast en betrokken; toont vermogen om vol te houden en langere perioden hard te werken.

E5. Initiatief
Proactief, zelfstarter; grijpt kansen en onderneemt actie; oefent actief invloed uitop gebeurtenissen.

E6. Overtuigingskracht
Is in staat de mening en houding van anderen te beïnvloeden en verkrijgt instemming voor voorstellen, plannen en ideeën, is vaardig in onderhandelen.

E7. Mondeling communiceren
Communiceert mondeling op een manier die duidelijk, vloeiend en to-the-point is en die bovendien de aandacht vasthoudt, zowel in een groep als in een één-op-één situatie.

F. Energie – Operationeel

F1. Aandacht voor kwaliteit
Zet zich in voor het bereiken en behouden van kwaliteit; stelt hoge eisen aan eigen prestaties en aan die van anderen.

F2. Klant- en servicegerichtheid
Gericht op een vlotte, efficiënte en persoonlijke service aan klanten; doet alles om ervoor te zorgen dat aan de behoefte van de klant wordt voldaan.

F3 Realisatie van doelen
Voert projecten soepel uit, bereikt resultaat, zorgt ervoor dat belangrijke doelstellingen worden gehaald.

 

 


Competenties

Slecht

Redelijk

Goed

Zeer goed

Uitmuntend

A. Mensen - Leidinggeven

A1. Sturen

A2. Empowering

A3. Motiveren van anderen

A4. Ontwikkelen van anderen

A5. Aantrekken en ontwikkelen van

B. Mensen – Interpersoonlijk

B1. Interpersoonlijke sensitiviteit

B2. Werken in teamverband

B3. Opbouwen en onderhouden van relaties

B4. Integriteit

B5. Flexibiliteit

B6. Stressbestendigheid

B7. Vasthoudendheid

B8. Multicultureel bewustzijn

C. Denken – Analytisch

C1. Oordeelsvorming

C1. Oordeelsvorming

C2. Verzamelen van informatie

C3. Probleemanalyse

C4. Doelen stellen

C5. Plannen en organiseren

C6. Schriftelijk communiceren

C7. Vakkundigheid

D. Denken – Bedrijfsmatig

D1. Organisatiebewustzijn

D2. Strategische visie

D3. Commerciële gerichtheid

D4. Overzien van bedrijfsprocessen

D5. Innoveren

D6. Carrière- en persoonlijke ontwikkeling
E. Energie – Dynamiek

E1. Zelfvertrouwen

E2. Impact

E3. Besluitvaardigheid

E4. Gedrevenheid

E5. Initiatief

E6. Overtuigingskracht

E7. Mondeling communiceren

F. Energie – Operationeel

F1. Aandacht voor kwaliteit

F2. Klant- en servicegerichtheid

F3. Realisatie van doelen